De perifere zenuwen zijn zenuwen die zich niet in de hersenen of het ruggenmerg bevinden. Door druk, tumoren of andere oorzaken kunnen deze zenuwen bepaalde symptomen veroorzaken zoals tintelingen, pijn en zwakte. Een bekend voorbeeld hiervan is het carpaal tunnel syndroom. Samen met dr. Nuyts zullen de nodige stappen worden ondernomen om een correcte diagnose te stellen waarna een behandeling kan worden ingesteld.
Het carpale tunnelsyndroom is een veelvoorkomende aandoening die wordt veroorzaakt door beknelling van de nervus medianus in de carpale tunnel in de pols. Dit leidt tot symptomen zoals tintelingen, pijn en zwakte in de duim, wijs- en middelvinger en het binnenste deel van de ringvinger. De oorzaken van deze beknelling kunnen verschillen, van verdikking van het ligament tot zwangerschap.
Om een juiste diagnose te stellen zal uw arts u eerst fysiek onderzoeken en meestal ook een zenuwgeleidingsonderzoek (EMG) doen. Dit kan helpen om het verschil tussen een carpale tunnel syndroom en cervicale zenuwwortelbeknelling te maken. Soms is ook een echografie nodig.
Bij milde klachten kan eerst gekozen worden voor een niet-operatieve behandeling, zoals infiltratie van de carpale tunnel met pijnstillende en ontstekingsremmende stoffen of het dragen van een polsbrace. Als de klachten aanhouden of beginnende schade aan de zenuw optreedt, is een operatie de meest efficiënte oplossing.
De operatie, genaamd de carpal tunnel release, duurt ongeveer een half uur en wordt meestal onder lokale verdoving in het dagziekenhuis uitgevoerd. De chirurg maakt een snede van ongeveer 3-4cm bij de pols en opent het verdikte ligament om de zenuw vrij te maken. De hechtingen worden na 10 dagen verwijderd en gedurende 2 weken moet u geen zware inspanningen met de geopereerde hand uitvoeren. Het is echter wel belangrijk om de vingers te blijven bewegen.
Na 6 weken komt u op raadpleging met bespreking van het algemene resultaat van de behandeling.
Het cubitaal tunnel syndroom wordt veroorzaakt door beknelling van de nervus ulnaris ter hoogte van de elleboog. Dit is een kanaal gevormd door bot en weefsel waar de zenuw doorheen loopt. Er zijn verschillende oorzaken voor deze beknelling, zoals bijvoorbeeld door herhaaldelijk buigen en strekken van de elleboog.
Door druk op de nervus ulnaris ontstaat er een tintelend of pijnlijk gevoel in de pink en de ringvinger, soms ook in de handpalm en onderarm. Deze klachten treden vaak op bij het langdurig gebogen houden van de elleboog, bijvoorbeeld tijdens het slapen. Op termijn kunnen gevoelsstoornissen en krachtsverlies optreden.
Uw arts zal u eerst fysiek onderzoeken. Vaak is aan de hand van uw verhaal en het klinische onderzoek het beeld vaak al duidelijk, maar soms kiest men voor een zenuwgeleidingsonderzoek (EMG) om tot meer nauwkeurige diagnostiek te komen. Het is bijvoorbeeld belangrijk om het verschil tussen een cubitaal tunnel syndroom en een zenuwbeschadiging ter hoogte van de nek of schouder te kunnen maken.
In sommige gevallen kan initieel gekozen worden voor een niet-operatieve behandeling, met rust, het vermijden van druk op de elleboog, en eventueel medicatie. Soms wordt ook gekozen voor een speciale brace om de elleboog te ontlasten.
Bij aanhoudende last, uitgesproken symptomen of beginnende schade aan de zenuw wordt resoluut voor een operatie gekozen.
De operatie, genaamd cubitaal tunnel release, duurt ongeveer drie kwartier en wordt onder algemene verdoving uitgevoerd in het dagziekenhuis. Hierbij wordt het bindweefsel dat de zenuw beknelt doorgesneden. Soms wordt het kanaal verbreed met een botzaagje om de zenuw meer ruimte te geven. Na de operatie wordt de arm meestal in een draagdoek gelegd om de elleboog te ontlasten.
Na de operatie moet u gedurende enkele weken de arm ontzien en mag u geen zware inspanning met de geopereerde arm uitvoeren. Het is wel belangrijk om de vingers en de elleboog te blijven bewegen. Vervolgens komt u op raadpleging voor opvolging en bespreking van het resultaat.