Spinale aandoeningen

Vaak worden problemen zoals nekpijn, lage rugpijn of pijn in de benen veroorzaakt door een probleem in de wervelzuil. Nadat een diagnose wordt gesteld zal dr. Nuyts samen met U een behandelingsplan opstellen. Dit kan bestaan uit medicatie, infiltraties via de pijnkliniek of operaties. Eventuele operaties worden door dr. Nuyts uitgevoerd in het Heilig Hartziekenhuis te Lier nabij Antwerpen.

De neurochirurgen van het Heilig Hartziekenhuis in Lier zijn de Belgische pioniers in Robot Geassisteerde Spinale Chirurgie waardoor de ingrepen nauwkeuriger, veiliger en minder traumatisch kunnen worden uitgevoerd. 

Na meer dan 300 succesvolle ingrepen hebben wij het label van “Premier Center” voor opleiding van binnen- en buitenlandse collega’s die expertise willen opbouwen in deze innoverende techniek.

Een discushernia in de lage rug ontstaat wanneer de gelachtige kern van een tussenwervelschijf uitpuilt en druk uitoefent op de omliggende zenuwwortels. Dit kan leiden tot pijn, gevoelloosheid en zwakte in de benen en/of billen.
De oorzaken van een discushernia in de lage rug zijn divers. Langdurig verkeerd tillen, een slechte houding, overbelasting of slijtage van de tussenwervelschijf kunnen allemaal bijdragen aan het ontstaan van een hernia.
Bij vermoeden van een discushernia zal de arts een lichamelijk onderzoek uitvoeren en de medische voorgeschiedenis van de patiënt doornemen. Vaak wordt er een MRI-scan of CT-scan gemaakt om de diagnose te bevestigen.
De behandeling van een discushernia in de lage rug kan variëren van pijnmedicatie en fysiotherapie tot een operatie, afhankelijk van de ernst van de hernia en de symptomen die de patiënt ervaart. 

De operatie, genaamd posterieure microdiscectomie, heeft als doel de druk op de zenuwen te verminderen. Via een kleine incisie in de onderrug wordt de hernia verwijderd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een operatiemicroscoop om de hernia en de zenuwen goed in zicht te krijgen.

Een posterieure microdiscectomie wordt uitgevoerd onder algehele narcose en duurt ongeveer een uur. Na de operatie verblijft de patiënt meestal één nacht in het ziekenhuis. Na 4 tot 6 weken komt u op de raadpleging ter bespreking van de evolutie en het resultaat van de operatie.

Over het algemeen is de prognose na een posterieure microdiscectomie goed, met een hoog succespercentage en een laag risico op complicaties. Het herstelproces kan enkele weken tot maanden duren, afhankelijk van de ernst van de hernia en de individuele gezondheid van de patiënt.

De nekwervels hebben tussenwervelschijven, ook wel discus intervertebralis genoemd. Deze schijven bestaan uit een vezelige ring genaamd annulus fibrosus en een zachte kern genaamd nucleus pulposus. Als een tussenwervelschijf slijtage vertoont kan deze gaan uitpuilen en soms zelfs scheuren waardoor stukken van de zachte kern naar buiten worden gedrukt. Dit heet een cervicale discushernia en kan leiden tot beknelling van zenuwen en het ruggemerg. In combinatie met extra botvorming (arthrose) in de nekwervels kan dit leiden tot ernstige vernauwing (stenose). 

Symptomen van deze beknelling zijn pijn in de armen en in sommige gevallen zelfs uitvalsverschijnselen van de zenuw, met krachtsverlies of verminderd gevoel in de arm.
Om de diagnose te stellen zal uw arts een fysiek onderzoek uitvoeren en beelden (CT of MRI scan) van uw wervelkolom evalueren of aanvragen als deze er nog niet zijn. Een aanvullend zenuwgeleidingsonderzoek (EMG) kan ook worden aangevraagd.

De behandeling hangt af van de ernst en duur van de klachten. In sommige gevallen is een operatie niet noodzakelijk en kan een conservatieve behandeling worden voorgesteld. Dit omvat pijnstillers, ontstekingsremmers en relatieve rust met geleidelijke mobilisatie.

Als de pijnklachten zeer ernstig zijn, kan een epidurale infiltratie via de pijnkliniek worden overwogen. Bij uitblijven van een gunstig resultaat of bij verlammingsverschijnselen wordt een operatie voorgesteld. Vaak wordt er dan  voor ACDF-operatie ("anterieure cervicale discectomie en fusie") gekozen.

Deze operatie omvat het verwijderen van de volledige tussenwervelschijf (discus) en het onder de microscoop wegnemen van de hernia zelf. Vaak wordt de arthrose ook mee weggenomen. Vervolgens wordt de verwijderde tussenwervelschijf vervangen door een kunststof blokje (kooi of cage) dat ervoor zorgt dat de openingen waardoor de zenuwen lopen worden opgehoogd en de twee aanliggende wervels aan elkaar groeien. Dit alles om nieuwe vernauwingen en hernia's zoveel mogelijk te vermijden. Soms wordt er ook een plaat met schroeven geplaatst voor meer stabiliteit. 

De operatie wordt uitgevoerd onder algehele anesthesie en duurt meestal 1 tot 2 uur, afhankelijk van het aantal niveaus. Na de operatie verblijft de patiënt meestal één tot twee nachten in het ziekenhuis. Na 4 tot 6 weken komt u op de raadpleging ter bespreking van de evolutie en het resultaat van de operatie.

Spinaalkanaalstenose ontstaat als gevolg van degeneratie of slijtage van de wervelkolom, wat bij vrijwel iedereen in zekere mate voorkomt naarmate we ouder worden. Dit kan leiden tot vernauwingen van het spinale kanaal met druk op het ruggenmerg en/of zenuwen. 

Deze vernauwingen ontstaan doordat de gewrichtsbanden, facetgewrichten, tussenwervelschijven en de wervellichamen verdikken, van vorm en soms van stand veranderen. Hierdoor kan de ruimte waardoor het ruggenmerg en/of de zenuwen lopen (het zogenaamde "spinale kanaal") geleidelijk aan verkleinen, met druk op het ruggenmerg en zenuwen en dus symptomen tot gevolg.

Afhankelijk  waar deze vernauwingen optreden, in de nek of lage rug, kunnen er verschillende symptomen optreden.

Ter hoogte van de nek (cervicaal) bevindt zich in het spinale kanaal het ruggenmerg. Wanneer er hier een vernauwing optreedt kan deze dan ook druk op het ruggenmerg veroorzaken. Hierdoor kunnen er symptomen aan zowel de armen als de benen optreden, omdat deze allemaal via het ruggenmerg bestuurd worden. Er is dan vaak sprake van tintelingen, voosheid, onzekere gang, gevoel van verminderde kracht en achteruitgang van fijne motoriek.
In het spinale kanaal ter hoogte van de lage rug (lumbaal) bevindt zich geen ruggenmerg meer. Hier lopen echter wel de zenuwen die naar de beide benen gaan. Vernauwingen in dit gedeelte van het spinale kanaal zorgen dan ook vaak voor pijnklachten in beide benen, vaak toenemend bij het stappen. Soms treedt een voos gevoel of zelfs krachtsvermindering op. 

Om de diagnose te stellen zal uw arts een fysiek onderzoek uitvoeren en beelden (CT of MRI scan) van uw wervelkolom evalueren of aanvragen als deze er nog niet zijn. Een aanvullend zenuwgeleidingsonderzoek (EMG) kan ook worden aangevraagd. Er wordt ook nagegaan of er geen andere mogelijke oorzaken van de klachten aanwezig zijn zoals bijvoorbeeld vernauwingen van de bloedvaten of neurologische ziekte van de zenuwen zelf. Hiervoor werken we nauw samen met de collega's van de diensten vaatheelkunde, neurologie en fysische geneeskunde.

Als de pijnklachten zeer ernstig zijn, kan een epidurale infiltratie via de pijnkliniek worden overwogen. Bij uitblijven van een gunstig resultaat of bij verlammingsverschijnselen wordt een operatie voorgesteld. Vaak wordt er dan voor een laminectomie gekozen.

Een laminectomie is een chirurgische ingreep waarbij een deel van de lamina, de beenderige boog die de achterzijde van het kanaal vormt, wordt verwijderd om de druk op het ruggenmerg en/of de zenuwen te verminderen. Het kan worden uitgevoerd in de nek of de onderrug, afhankelijk van waar de vernauwing of compressie zich bevindt. Soms dienen er bijkomend ook schroeven te worden geplaatst om de stabiliteit van de wervelkolom te bewaren.
De operatie wordt altijd uitgevoerd onder algehele anesthesie en duurt meestal 1 tot 1,5 uur, afhankelijk van het aantal niveaus. Na de operatie verblijft de patiënt meestal enkele nachten in het ziekenhuis. Na 4 tot 6 weken komt u op de raadpleging ter bespreking van de evolutie en het resultaat van de operatie.

Hier komt een titel

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Sic enim censent, oportunitatis esse beate vivere. Quo studio putamus aetatem in litteris duxisse.